Bert, een vriend van me, zit op café aan de toog, glas bier in de hand. Even verderop zit een gast die hem voortdurend aankijkt en plots vraagt: ‘Wat is je probleem, man?’ Bert kijkt verbaasd op en antwoordt: ‘Euh... niks. Gewoon een glas bier drinken.’ De gast roept: ‘Als je ambras zoekt, dan kun je ‘t krijgen ook!’ Daarop staat hij recht, komt naar Bert toe en slaat hem met de vuist keihard op zijn rechteroog. Bert is compleet van slag, en om erger te vermijden verlaat hij met een blauw oog zo snel hij kan het café. Even later komen Bert en ik mekaar tegen op straat. ‘Wat is er gebeurd?’ vraag ik hem. ‘Tja’, zegt hij, ‘Een gast die ik nooit gezien heb klopt in ‘t café zomaar op mijn oog. Ik ben weggelopen’. ‘Dat mag je niet doen!’ zeg ik, ‘Komaan, we gaan terug!’ Eenmaal binnen zien we de gast nog altijd op dezelfde plaats aan de toog zitten. Ik stap er op af en vraag: ‘Ben jij dat die zomaar op het oog klopt van mijn vriend Bert?’ – ‘Euh... Ja.’ – ‘Ja?! Durf je dat nu nog eens te doen terwijl ik erbij sta?’ De gast staat recht, stapt op Bert af en geeft hem een mokerharde dreun op zijn andere oog. ‘Jongen, we zijn hier weg’, zeg ik tegen Bert. ‘Met die gast valt niet te praten.’
Geef uw score: